Veelgestelde vragen
Fiscaliteiten ten aanzien van Belgische financieringen
In deze Q&A volgt een algemene omschrijving van de belangrijkste Belgische en Nederlandse fiscale en financieelrechtelijke gevolgen bij het aangaan van een lening, het verkrijgen van rente van een Belgische kredietnemer (geldnemer) door een Belgische of Nederlandse geldgever en het vestigen van zekerheden. Deze samenvatting geeft enkel algemene informatie en is geenszins bedoeld als een allesomvattend (fiscaal of financieelrechtelijk) advies, noch als een volledige analyse van alle Belgische en Nederlandse (fiscale of financieelrechtelijke) gevolgen verbonden met of voortvloeiend uit het aangaan van een lening met een Belgische kredietnemer (geldnemer).
Deze algemene omschrijving houdt rekening met de huidige stand van de Belgische en Nederlandse fiscale en financieelrechtelijke wetgeving zoals geïnterpreteerd in gepubliceerde administratieve toelichtingen. Mogelijk kan niet uitsluiten dat eventuele toekomstige wetswijzigingen en/of ongepubliceerde administratieve of gerechtelijke beslissingen deze algemene omschrijving kunnen beïnvloeden. Mogelijk aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van dergelijke toekomstige wijzigingen en verbindt zich er niet toe deze algemene omschrijving daaraan aan te passen.
Potentiële kredietnemers (geldnemers) en geldgevers dienen hun eigen fiscale en/of juridische adviseurs te raadplegen met betrekking tot de gevolgen van het aangaan van een lening en het verkrijgen van rente.
Wat is bronbelasting bij rentebetalingen?
Een bronbelasting is een belasting die in de regel verschuldigd is aan de bron op het brutobedrag van de rente. De kredietnemer (geldnemer) als schuldenaar van de rente zal de belasting inhouden alvorens hij de rente betaalt aan de geldgever als schuldeiser. Een bronbelasting kan zowel verschuldigd zijn bij rentebetalingen in een nationale context (tussen inwoners van hetzelfde land) als in een internationale context (tussen inwoners van verschillende landen).
Nederland kent vandaag geen bronbelasting op rentebetalingen tussen derden. Een Nederlandse kredietnemer (geldnemer) zal geen belasting inhouden indien hij rente betaalt aan een geldgever.
In België is er wel bronbelasting verschuldigd indien een Belgische kredietnemer (geldnemer) rente betaalt aan een geldgever. Deze bronbelasting heet roerende voorheffing in België. In deze Q&A behandelen wij dan ook enkel de situaties met een Belgische geldnemer, aangezien dit aanleiding geeft tot de toepassing van roerende voorheffing in België.
Laatste update: 12 maart 2025
Wanneer is roerende voorheffing verschuldigd?
De betaling van een roerend inkomen (zoals rente in het kader van een leningsovereenkomst) door een Belgische kredietnemer (geldnemer) als schuldenaar (fiscaal inwoner van België) is in de regel onderworpen aan roerende voorheffing. Het is de Belgische kredietnemer (geldnemer) als schuldenaar van de rente die de roerende voorheffing moet inhouden en betalen aan de Belgische belastingadministratie. Hij is aansprakelijk ten aanzien van de Belgische belastingadministratie.
Het sluiten van een leningsovereenkomst met een Belgische kredietnemer (geldnemer, schuldenaar van de rente) zorgt dus voor de verplichting tot inhouding van roerende voorheffing in België.
Laatste update: 12 maart 2025
Wat is het tarief van de roerende voorheffing?
Het standaardtarief van de roerende voorheffing bedraagt momenteel 30% in België.
In bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden, kan een vrijstelling of een vermindering van de roerende voorheffing van toepassing zijn.
Laatste update: 12 maart 2025
Welke verplichtingen moet een Belgische kredietnemer (geldnemer) naleven indien roerende voorheffing verschuldigd is?
De Belgische kredietnemer (geldnemer) als schuldenaar van de roerende voorheffing heeft een aangifte- en betalingsverplichting binnen de 15 dagen na de toekenning of betaalbaarstelling van de rente. Dit betekent dat deze verplichtingen moeten worden voldaan bij elke rentebetaling.
De Belgische kredietnemer (geldnemer) houdt de verschuldigde roerende voorheffing in op het brutobedrag van de rente (d.w.z. alvorens hij de rente betaalt aan de geldgever). Dit ingehouden bedrag moet hij doorstorten aan de Belgische belastingadministratie binnen de 15 dagen.
Daarnaast moet de Belgische geldnemer binnen dezelfde termijn ook een aangifte roerende voorheffing indienen bij de Belgische belastingadministratie De aangifte kan zowel elektronisch als op papier gebeuren. Voor meer informatie, klik hier.
Laatste update: 12 maart 2025
Wanneer komt een Nederlandse geldgever in aanmerking voor een vrijstelling of vermindering van roerende voorheffing?
In de regel zal er een vrijstelling roerende voorheffing van toepassing zijn indien zowel de geldgever als de kredietnemer (geldnemer) fiscaal inwoner zijn van België.1 In dat geval is er enkel een aangifteverplichting, maar zijn er geen bijzondere vrijstellingsformaliteiten.
In deze Q&A behandelen we dan ook enkel de grensoverschrijdende rentebetalingen door een Belgische kredietnemer (geldnemer)FIS aan een Nederlandse geldgever. In dat geval spelen er wel bijzondere vrijstellingsvoorwaarden.
Een Nederlandse geldgever kan een vrijstelling of vermindering van de roerende voorheffing claimen op basis van het dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland. In een dubbelbelastingverdrag maken landen bepaalde afspraken om te bepalen welk land heffingsbevoegd is in een grensoverschrijdende context. Een dubbelbelastingverdrag bevat altijd een specifiek artikel voor grensoverschrijdende rentebetalingen.
Laatste update: 12 maart 2025
Overeenkomst tussen België en Nederland tot het vermijden van dubbele belasting van 5 juni 2001 (“Huidig Dubbelbelastingverdrag”)
Artikel 11 van het Huidig Dubbelbelastingverdrag is van toepassing op grensoverschrijdende rentebetalingen tussen een Belgische kredietnemer (geldnemer) en een Nederlandse geldgever.
Artikel 11, paragraaf 2 van het Huidig Dubbelbelastingverdrag voorziet in een vermindering van roerende voorheffing tot 10%, indien de uiteindelijke gerechtigde van de rente inwoner is van Nederland.
Artikel 11, paragraaf 3 van het Huidig Dubbelbelastingverdrag voorziet in een vrijstelling indien de uiteindelijke gerechtigde van de rente een onderneming is in Nederland.2
Om bovenstaande verdragsvoordelen toe te passen, moet de kredietnemer (geldnemer) inwoner zijn van België en moet de geldgever inwoner zijn van Nederland. Dit veronderstelt dat zij in België of respectievelijk Nederland onderworpen zijn aan belasting op grond van hun woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid.
Begrip “onderneming”
Het Huidig Dubbelbelastingverdrag bevat geen definitie van wat specifiek met een onderneming wordt bedoeld. Deze definitie van ‘onderneming’ moet worden uitgelegd op grond van het belastingrecht van het bronland. Indien de kredietnemer (geldnemer) fiscaal inwoner is van België moet op grond van Belgisch belastingrecht worden uitgelegd of sprake is van een onderneming op het niveau van de geldgever. In het algemeen wordt hiermee bedoeld dat de inwoner die de rente ontvangt de lening heeft verstrekt vanuit een professionele context, en niet als een particuliere spaarder. Vennootschappen zijn in de regel ondernemingen. Natuurlijke personen daarentegen kunnen zowel particulier (als spaarder) of professioneel optreden (al zal dit laatste eerder uitzonderlijk zijn). Voor vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid of bepaalde verenigingen of stichtingen kunnen de regels complexer zijn en is het aangewezen om advies in te winnen.
Verdrag tussen België en Nederland tot het vermijden van dubbele belasting van 21 juni 2023 (“Nieuw Dubbelbelastingverdrag”)
België en Nederland hebben op 21 juni 2023 een Nieuw Dubbelbelastingverdrag ondertekend. De inwerkingtredingsdatum van dit Nieuw Dubbelbelastingverdrag is nog niet gekend, en is afhankelijk van de goedkeuring door de parlementen van beide landen. Er wordt verwacht dat dit Nieuw Dubbelbelastingverdrag ten vroegste op 1 januari 2026 in werking zal treden.
Artikel 11, eerste paragraaf van het Nieuw Dubbelbelastingverdrag bepaalt dat de heffingsbevoegdheid uitsluitend toekomt aan de woonstaat van de verkrijger van de rente (dus Nederland). België zal in dit geval geen roerende voorheffing meer mogen inhouden, wat dus neerkomt op een vrijstelling van roerende voorheffing in hoofde van de Nederlandse geldgever.
Welke verplichtingen moet een Nederlandse geldgever voldoen om in aanmerking te komen voor een vrijstelling of vermindering van roerende voorheffing?
De toepassing van een vrijstelling of vermindering op basis van een dubbelbelastingverdrag is onderworpen aan formaliteiten.
De Nederlandse geldgever die aanspraak wenst te maken op de vrijstelling of vermindering moet het aanvraagformulier 276 Int. (verdragsvermindering – interesten van Belgische oorsprong) opgesteld door de Belgische belastingdienst invullen. Dit aanvraagformulier moet in principe voorafgaand aan elke rentebetaling worden bezorgd aan de Belgische kredietnemer (geldnemer). De Belgische kredietnemer (geldnemer) voegt dit dan bij aan zijn aangifte roerende voorheffing (zie titel 2.4). Het is vandaag nog niet geweten of het aanvraagformulier 276 Int. nog moet worden gebruikt onder het Nieuw Dubbelbelastingverdrag, maar het is de verwachting dat dit wel het geval zal zijn om de vrijstelling te claimen.
Voor rente die meer dan één keer per jaar wordt betaald, geldt een administratieve tolerantie die toelaat dat het verdragsvoordeel (vrijstelling of vermindering) kan worden bekomen door één aanvraagformulier voor al de in hetzelfde jaar vervallen rente in te dienen (cf. administratieve commentaar, nr. 11/235).
Indien deze administratieve tolerantie wordt toegepast:
-
moet de Belgische kredietnemer (geldnemer) de vrijstelling of vermindering verantwoorden op het einde van het jaar. Bij de aangiften roerende voorheffing tijdens het jaar vermeldt de Belgische kredietnemer (geldnemer) dat het aanvraagformulier op het einde van het jaar (bij de laatste aangifte roerende voorheffing) zal worden bijgevoegd;
-
moet de Nederlandse geldgever op het einde van het jaar, voorafgaand aan de laatste rentebetaling, een ingevuld aanvraagformulier bezorgen aan de Belgische kredietnemer (geldnemer) waaruit blijkt dat de Nederlandse geldgever voor de afgelopen jaar aanspraak kon maken op een vrijstelling of vermindering;
-
Bij de laatste aangifte roerende voorheffing met betrekking tot het afgelopen jaar, voegt de Belgische kredietnemer (geldnemer) het ontvangen aanvraagformulier bij, samen met een overzicht van de voorgaande rentebetalingen (zoals data van de aangiften, inkomstenbedragen waarop de vrijstelling of vermindering betrekking heeft, uiteenzetting en totaal van de niet geheven roerende voorheffing).
Het is vandaag onduidelijk of deze administratieve tolerantie ook kan worden toegepast na de inwerkingtreding van het Nieuwe Dubbelbelastingverdrag. Wij nemen aan dat dit ook het geval zal zijn, maar wij raden aan om hiervoor ten gepaste tijde contact op te nemen met de Belgische belastingdienst.
Laatste update: 12 maart 2025
Wat doet een bruteringsverplichting in een leningsovereenkomst?
Een bruteringsverplichting voor de kredietnemer (geldnemer) veronderstelt dat de geldgever de opgegeven rente netto wenst te ontvangen. Indien er roerende voorheffing moet ingehouden worden, dient de kredietnemer (geldnemer) de rente te verhogen, zodat de geldgever hetzelfde rentebedrag ontvangt alsof geen roerende voorheffing verschuldigd zou zijn geweest.
De leningsovereenkomst kan bepalen dat de bruteringsverplichting in bepaalde gevallen niet van toepassing is (o.a. indien een vrijstelling of vermindering ten onrechte niet wordt toegepast of indien bepaalde formaliteiten om een vrijstelling of vermindering te claimen niet worden voldaan).
Laatste update: 12 maart 2025
Hoe wordt de brutering toegepast?
Het mechanisme van de brutering kan eenvoudig worden voorgesteld aan de hand van onderstaand cijfervoorbeeld. In dit voorbeeld gaan wij ervan uit dat het standaardtarief van 30% roerende voorheffing van toepassing zal zijn.
Een geldgever en kredietnemer (geldnemer) sluiten een leningsovereenkomst met een geleend kapitaal van 100.000 EUR en een jaarlijks kostenpercentage van 6%.3 De lening moet worden terugbetaald over een periode van vijf jaar met een maandelijkse aflossing van 1.933,28 EUR.
Op de eerste maandelijkse terugbetalingsdatum is een bedrag van 1.433,28 EUR aan kapitaalaflossing en 500 EUR aan rente verschuldigd.
Op basis van de bruteringsclausule in de leningsovereenkomst verhoogt de kredietnemer (geldnemer) de rentebetaling (“brutering van belasting”), zodat de geldgever een rentebedrag ontvangt alsof geen roerende voorheffing verschuldigd zou zijn.
De brutering gebeurt aan de hand van volgende formule: 500 EUR * 100/(100-30) = 714,28 EUR.
Na brutering zal de geldgever het volledige rentebedrag ontvangen (500 EUR). De kredietnemer (geldnemer) voldoet de nodige formaliteiten voor de aangifte roerende voorheffing en stort de verschuldigde roerende voorheffing (714,28 * 30% = 214,28 EUR) aan de Belgische belastingdienst.
Laatste update: 12 maart 2025
Kan de ingehouden roerende voorheffing worden verrekend met de in Nederland verschuldigde belasting in hoofde van een Nederlandse geldgever?
In beginsel kan de ingehouden roerende voorheffing (buitenlandse bronbelasting) worden verrekend met de in Nederland verschuldigde inkomstenbelasting over sparen en beleggen (Box 3) indien gelgever een natuurlijk persoon is of met de in Nederland verschuldigde vennootschapsbelasting als de geldgever een in Nederland gevestigde vennootschap is. Hierdoor wordt per saldo geen dubbele belasting verschuldigd over rente-inkomsten uit het buitenland.
Voor specifieke details, raden wij u aan uw belastingadviseur te raadplegen.
Laatste update: 12 maart 2025
Is de vestiging van een hypotheek op een in België gelegen onroerend goed onderworpen aan bepaalde heffingen in België?
Het vestigen van een hypotheek op een in België gelegen onroerend goed is onderworpen aan een evenredig registratierecht van 1%. Dit recht wordt vastgesteld op de sommen die gewaarborgd zijn door de hypotheek.
Een evenredig registratierecht van 1% is ook verschuldigd indien de overdracht van het hypotheekrecht plaatsvindt via een Belgische notariële akte of een andere akte die in België verplicht ter registratie moet worden aangeboden.
De inschrijving van het hypotheekrecht in het hypotheekregister is onderworpen aan een hypotheekrecht van 0,30%.
Laatste update: 12 maart 2025